ECLI:NL:CRVB:2011:BV0208
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van herziening van een eerder besluit inzake bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo, die op 26 januari 2011 het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo ongegrond verklaarde. Appellant ontving sinds 1 maart 1988 bijstand, laatstelijk op basis van de Wet werk en bijstand. Het College had op 7 augustus 2007 de bijstand van appellant over de periode van 1 juli 1997 tot en met 4 juni 2007 ingetrokken en teruggevorderd, omdat appellant een gezamenlijke huishouding zou hebben gevoerd met zijn ex-echtgenote. Appellant had geen rechtsmiddelen aangewend tegen het besluit van 29 januari 2008, waarin zijn bezwaar tegen de intrekking van de bijstand niet-ontvankelijk werd verklaard.
Appellant verzocht op 7 oktober 2008 om herziening van het besluit van 7 augustus 2007, maar dit verzoek werd door het College op 21 november 2008 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar tegen het besluit van 21 november 2008 ongegrond was. In hoger beroep voerde appellant aan dat het besluit van 7 augustus 2007 op onvolledige en incorrecte gegevens berustte, en verwees hij naar getuigenverklaringen en een vonnis van de politierechter.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellant niet tijdig nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die een herziening van het eerdere besluit konden rechtvaardigen. De Raad stelde vast dat de argumenten van appellant niet als nieuw gebleken feiten konden worden aangemerkt, omdat deze al eerder naar voren hadden kunnen worden gebracht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.