ECLI:NL:CRVB:2011:BV0045
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WGA-vervolguitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 17 mei 2010, waarbij hem met ingang van 30 januari 2008 een WGA-vervolguitkering was toegekend, gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en appellant betwistte de juistheid van de medische en arbeidskundige beoordeling die aan het besluit ten grondslag lag.
De Centrale Raad oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren voor het oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig of arbeidskundig onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd. De rapportages van de bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige werden als consistent en concludent beoordeeld. Appellant had geen onderbouwing gegeven voor zijn twijfels over de onafhankelijkheid van de artsen die hem hadden onderzocht, en de Raad oordeelde dat de rechtbank de ingediende gronden van appellant terecht had besproken.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de beslissing werd genomen door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier.