ECLI:NL:CRVB:2011:BV0034
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van verzekeringsgeneeskundig rapport
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 december 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, die zijn beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn WAO-uitkering te weigeren, ongegrond had verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen oorzakelijk verband bestond tussen de eerdere en latere uitval van appellant, wat vereist is voor de toepassing van artikel 43a van de WAO.
De Raad heeft het verzekeringsgeneeskundig rapport van 13 januari 2011 in overweging genomen, waarin werd geconcludeerd dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een verslechtering van de rugproblematiek van appellant. De Raad heeft vastgesteld dat de medische gegevens geen aanknopingspunten boden om aan de conclusie van het rapport te twijfelen. Appellant heeft diverse stukken overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt, maar de Raad heeft deze niet als voldoende beschouwd om tot een ander oordeel te komen.
De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant geen doel treft en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van I.J. Penning als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.