ECLI:NL:CRVB:2011:BU9990

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-798 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van Wajong-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de herziening van zijn Wajong-uitkering aan de orde is. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 december 2011 uitspraak gedaan. Appellant, vertegenwoordigd door mr. J.J. Bakker van SRK Rechtsbijstand, heeft hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn Wajong-uitkering te herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Dit besluit is gebaseerd op een medische grondslag die door de Raad als juist is beoordeeld.

Tijdens de zitting op 11 november 2011 is appellant niet verschenen, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door mr. J. Visch. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens heeft overgelegd die zouden kunnen leiden tot een andere beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft deze overwegingen. De Raad concludeert dat de door het Uwv aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde functies terecht passend zijn geacht voor appellant, gezien de vastgestelde belastbaarheid.

De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van appellant wordt afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 december 2011, door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier.

Uitspraak

11/798 WAJONG
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 december 2010, 09/75 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 23 december 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J.J. Bakker, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2011. Appellant is - met voorafgaand bericht - niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. Visch.
II. OVERWEGINGEN
1. Het in dit geding aan de orde zijnde geschil wordt beoordeeld aan de hand van de bepalingen van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), zoals die luidden tot 1 januari 2010.
2. Bij besluit op bezwaar van 21 november 2008 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het besluit gehandhaafd om de Wajong-uitkering van appellant met ingang van 29 juli 2008 te herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%.
3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
4. In hoger beroep heeft appellant verwezen naar de eerder in bezwaar en beroep ingediende gronden. Kort samengevat komen deze erop neer dat appellant van mening is dat het bestreden besluit berust op een onjuiste medische en arbeidskundige grondslag. Appellant stelt lichamelijk meer beperkt te zijn dan in de Functionele Mogelijkheden Lijst van 2 november 2007 is weergegeven en de geduide functies niet te kunnen verrichten.
5. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank deze beroepsgronden afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank ter zake en maakt deze tot de zijne. Daarbij merkt de Raad nog op dat appellant in hoger beroep geen nadere medische gegevens heeft overgelegd op grond waarvan het Uwv bij de bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant meer of ernstiger arbeidsbeperkingen in aanmerking had moeten nemen. Uitgaande van de vastgestelde belastbaarheid van appellant zijn de door het Uwv aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde functies terecht voor appellant passend geacht. Dit is voldoende inzichtelijk gemotiveerd in de arbeidskundige rapportages van 23 mei 2008, 28 juli 2008 en 19 november 2008.
6. Uit de overwegingen 4 en 5 volgt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. Voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 december 2011.
(get.) J.P.M. Zeijen.
(get.) G.J. van Gendt.
TM