ECLI:NL:CRVB:2011:BU9990
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van Wajong-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de herziening van zijn Wajong-uitkering aan de orde is. De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 december 2011 uitspraak gedaan. Appellant, vertegenwoordigd door mr. J.J. Bakker van SRK Rechtsbijstand, heeft hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn Wajong-uitkering te herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Dit besluit is gebaseerd op een medische grondslag die door de Raad als juist is beoordeeld.
Tijdens de zitting op 11 november 2011 is appellant niet verschenen, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door mr. J. Visch. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens heeft overgelegd die zouden kunnen leiden tot een andere beoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft deze overwegingen. De Raad concludeert dat de door het Uwv aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde functies terecht passend zijn geacht voor appellant, gezien de vastgestelde belastbaarheid.
De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van appellant wordt afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 december 2011, door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier.