ECLI:NL:CRVB:2011:BU9260
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing nabestaandenuitkering op basis van ANW na overlijden echtgenoot in Marokko
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot. De echtgenoot, die op het moment van overlijden in Marokko woonde, ontving een uitkering op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag van appellante afgewezen, omdat haar echtgenoot op de dag van overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
Appellante, geboren in 1962, heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij recht heeft op de uitkering, onder andere omdat haar echtgenoot een AOW-uitkering ontving. Daarnaast heeft zij een beroep gedaan op de hardheidsclausule van artikel 24 van het Koninklijk Besluit 746, en aangegeven dat zij drie minderjarige kinderen onderhoudt en ziek is. De Raad heeft echter geoordeeld dat het verzoek om toepassing van de hardheidsclausule buiten de omvang van het geding valt, omdat dit verzoek pas in hoger beroep is gedaan en niet eerder aan de orde is geweest.
De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen nieuwe gezichtspunten bevatten ten opzichte van de eerdere procedure bij de rechtbank. De Raad heeft zich volledig kunnen vinden in het oordeel van de rechtbank, die had geoordeeld dat appellante niet als nabestaande in de zin van de ANW kan worden aangemerkt, omdat haar echtgenoot niet als ingezetene kan worden beschouwd en niet verzekerd was voor de ANW op het moment van overlijden. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.