ECLI:NL:CRVB:2011:BU8547
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- A.A.H. Schifferstein
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van geschiktheid voor de maatgevende functie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de weigering van een WIA-uitkering door het Uwv werd bevestigd. Appellant, die eerder werkzaam was als [naam functie] bij Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, heeft zijn werkzaamheden gestaakt vanwege rug- en longklachten. Na een onderzoek door verzekeringsarts J.D. Klein Ovink en een arbeidsdeskundige, werd appellant geschikt bevonden voor zijn laatst verrichte arbeid en voor een aantal andere passende functies. Het Uwv weigerde vervolgens de WIA-uitkering met terugwerkende kracht tot 12 februari 2008.
In bezwaar heeft appellant aangevoerd dat hij door zijn beperkingen niet in staat was om zijn eigen werk te verrichten. De bezwaarverzekeringsarts en bezwaararbeidsdeskundige hebben de geschiktheid voor de maatgevende arbeid en de passende functies bevestigd. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat uitsluitend de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit was aangevochten.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de eerdere gronden herhaald en de aangevallen uitspraak bevestigd, zij het op andere gronden. De Raad oordeelt dat er geen termen zijn om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeert dat de WIA-uitkering op goede gronden is geweigerd, omdat appellant in staat wordt geacht de maatgevende arbeid te verrichten. De gronden tegen de geselecteerde functies worden onbesproken gelaten, aangezien er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid.