[Appellante], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 oktober 2010, 09/5916 (hierna: aangevallen uitspraak),
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 16 december 2011
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 november 2011. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L. Boot.
1.1. Appellante woont in Marokko en is vanaf 1971 gehuwd geweest met [naam echtgenoot]. De echtgenoot van appellante, geboren [in] 1940, is woonachtig geweest in Nederland en in 1972 vertrokken naar Marokko. Op 27 juli 2008 is hij in Marokko overleden. De echtgenoot van appellante ontving tot zijn overlijden een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet. Appellante heeft aan de Svb verzocht om een nabestaandenuitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet (ANW) aan haar toe te kennen.
1.2. Bij het bestreden besluit van 12 november 2009 heeft de Svb zijn besluit van 9 juli 2009 gehandhaafd, waarbij is geweigerd een nabestaandenuitkering toe te kennen op de grond dat haar echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Zij heeft daartoe overwogen dat de echtgenoot van appellante noch verplicht, noch vrijwillig verzekerd was voor de ANW en dat appellante ook aan het Algemeen verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko geen aanspraak op een nabestaandenuitkering kan ontlenen.
3. In hoger beroep heeft appellante wederom naar voren gebracht dat zij recht heeft op een nabestaandenuitkering, omdat haar echtgenoot in Nederland werkzaam is geweest.
4.1. De Raad kan zich geheel vinden in hetgeen de rechtbank heeft overwogen. Zoals de rechtbank heeft opgemerkt, is de ANW een risicoverzekering. Dit brengt met zich dat slechts recht op een uitkering op grond van deze wet kan bestaan indien de overledene ten tijde van zijn overlijden verzekerd was. Dat de echtgenoot van appellante in het verleden in Nederland werkzaam is geweest, is derhalve niet van belang.
4.2. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
5. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De Centrale Raad van Beroep,
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van J.R. Baas als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 december 2011.
(get.) M.M. van der Kade.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH ’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip kring van verzekerden.
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par M.M. van der Kade en présence de J.R. Baas en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 16 décembre 2011.
Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas : Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assurés.