ECLI:NL:CRVB:2011:BU6727
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verrekening van voorschot met nabetaling bijstand en de rechtmatigheid van uitbetaling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 27 mei 2010, waarin het beroep tegen het besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam van 5 november 2009 ongegrond werd verklaard. Appellante had op 11 maart 2009 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Het College verstrekte op 7 mei 2009 een voorschot van € 1.039,92 en kende bijstand toe met ingang van 26 maart 2009. Na bezwaar van appellante werd het besluit van 4 juni 2009 ingetrokken en werd bijstand toegekend vanaf 11 maart 2009, waarbij de nabetaling van € 508,86 werd verrekend met het voorschot.
Appellante stelde in hoger beroep dat zij ten onrechte niet het volledige bedrag aan bijstand had ontvangen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het College gegevens heeft overgelegd waaruit blijkt dat appellante over de periode van 11 maart 2009 tot en met 30 juni 2009 niet minder bijstand heeft ontvangen dan waarop zij recht had. De Raad concludeert dat er geen feitelijke grondslag is voor het standpunt van appellante en dat de door haar ingebrachte uitkeringsspecificaties en bankafschriften geen aanknopingspunten bieden voor haar claim.
De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.J.A. Kooijman, in tegenwoordigheid van J. van Dam als griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 november 2011.