ECLI:NL:CRVB:2011:BU6222
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring beroep wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding in het kader van de AWBZ
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die zijn beroep niet-ontvankelijk verklaarde wegens een niet verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank had geoordeeld dat de beroepstermijn, die eindigde op 11 juni 2010, was overschreden omdat het beroepschrift pas op 18 juni 2010 was ontvangen. Appellant voerde aan dat zijn medische situatie en de zorg voor zijn gehandicapte dochter hem verhinderden om tijdig te reageren op het besluit van de Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) van 29 april 2010. Dit besluit had de indicatie voor zorg voor zijn dochter aangepast, maar appellant had hiertegen beroep ingesteld met een vertraging van enkele dagen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad stelde vast dat appellant niet had aangetoond dat hij gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat was om een beroepschrift in te dienen. Hoewel appellant gezondheidsproblemen had, was hij in staat geweest om hulp in te roepen van zijn dochter en een maatschappelijk werker. De Raad concludeerde dat de omstandigheden van appellant niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen.
De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van appellant ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 23 november 2011.