ECLI:NL:CRVB:2011:BU6206
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- J. Brand
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Herziening WAO-uitkering en onjuiste medische grondslag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de herziening van zijn WAO-uitkering aan de orde is. Appellant, die als gevolg van een chronische darmontsteking arbeidsongeschikt is geraakt, had eerder een uitkering ontvangen die was berekend op 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid. Echter, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had zijn uitkering per 24 februari 2009 herzien naar een lagere mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een herziening van de uitkering per 21 juli 2009 naar 35 tot 45%.
De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar appellant is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting is appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.A. Severijn, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M.K. Dekker. De Centrale Raad van Beroep heeft de deskundige dr. E.A.J. Rauws geraadpleegd, die in zijn verslag aangaf dat appellant niet in staat is om de functies dagelijks gedurende acht uren te vervullen, wat in strijd is met de eerdere beoordeling van de rechtbank.
De Raad heeft geoordeeld dat de medische grondslag voor de herziening van de WAO-uitkering onjuist is en dat herstel van dit gebrek niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. De Raad heeft het besluit van het Uwv van 23 december 2008 herroepen en vastgesteld dat appellant recht heeft op een uitkering van 80 tot 100% arbeidsongeschiktheid per 21 juli 2009. Tevens is het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en wettelijke rente aan appellant.