ECLI:NL:CRVB:2011:BU4283
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarbij de appellant, een inwoner van Tilburg, in beroep ging tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Dit besluit, genomen op 7 februari 2008, betrof de intrekking van bijstandsuitkeringen over een bepaalde periode en de terugvordering van een bedrag van € 1.628,31. De Centrale Raad van Beroep heeft eerder op 8 februari 2011 een tussenuitspraak gedaan, waarin het College werd opgedragen om het besluit te herstellen. Het College heeft hierop gereageerd met een nieuw besluit op 17 maart 2011, waarin de bijstand over de periode van 7 april 2003 tot en met 25 mei 2003 werd ingetrokken en het bedrag werd teruggevorderd.
De Raad heeft in zijn uitspraak van 8 november 2011 geoordeeld dat het College op juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de tussenuitspraak. De Raad heeft het beroep tegen het besluit van 7 februari 2008 gegrond verklaard en dit besluit vernietigd, omdat de rechtbank niet had onderkend dat het besluit op de daar vermelde grond vernietigd moest worden. Het beroep tegen het nieuwe besluit van 17 maart 2011 werd ongegrond verklaard, omdat de appellant geen zelfstandige beroepsgronden had aangevoerd tegen dit besluit. De Raad heeft het College veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 705,--, en heeft bepaald dat het College het griffierecht van in totaal € 146,-- aan de appellant vergoedt.
De uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van N.M. van Gorkum als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 november 2011.