ECLI:NL:CRVB:2011:BU3792

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-1454 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WIA

In deze zaak heeft verzoekster op 3 januari 2011 verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 november 2010, waarin haar aanvraag voor een WIA-uitkering was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 november 2011 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening. Tijdens de zitting op 30 september 2011 was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar echtgenoot, terwijl het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd vertegenwoordigd door mr. P.J. van Ogtrop.

De Raad overwoog dat op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak slechts kan worden herzien op basis van nieuwe feiten of omstandigheden. Verzoekster heeft echter geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding zouden geven tot herziening van de eerdere uitspraak. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de eerdere uitspraak zonder dat er nieuwe informatie is.

Gelet op deze overwegingen heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 4 november 2011, waarbij J. Brand als rechter en K.E. Haan als griffier optraden.

Uitspraak

11/1454 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[Verzoekster], wonende te [woonplaats] (hierna: verzoekster),
om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 10 november 2010, 09/4800 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
verzoekster
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 4 november 2011
I. PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft bij schrijven van 3 januari 2011 verzocht om herziening van de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft een reactie gegeven.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 september 2011. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.J. van Ogtrop.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.1. Verzoekster heeft aan haar verzoek om herziening geen feiten of omstandigheden ten grondslag gelegd als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb.
2.2. Het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening is naar vaste rechtspraak van de Raad niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb, juncto artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken uitspraak te openen. Al hetgeen verzoekster heeft aangevoerd om een hernieuwde discussie als hiervoor bedoeld te openen dient mitsdien buiten bespreking te blijven.
2.3. Het verzoek om herziening dient gelet op hetgeen is overwogen in 2.1 en 2.2 te worden afgewezen.
3. De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van K.E. Haan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2011.
(get.) J. Brand.
(get.) K.E. Haan.
TM