ECLI:NL:CRVB:2011:BU3491
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- K.E. Haan
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van geschiktheid voor eigen arbeid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarin haar beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering ongegrond werd verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 november 2011 uitspraak gedaan. Appellante had eerder een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aangevochten, waarin werd vastgesteld dat zij per 27 augustus 2009 geen recht had op een WIA-uitkering. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat appellante, ondanks haar medische beperkingen, in staat was om met geschikte functies een inkomen te verdienen dat haar verlies aan verdienvermogen onder de 35% hield.
Tijdens de zitting op 30 september 2011 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door L.H.J. Ambrosius. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat haar medische beperkingen waren onderschat en verwees naar het standpunt van haar behandelende psychiater, F. Kaya. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank de gronden van appellante op een inzichtelijke wijze had besproken en dat er geen nieuwe medische gegevens waren ingediend die de beoordeling konden veranderen.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geschikt was voor haar eigen arbeid, waardoor van arbeidsongeschiktheid geen sprake was. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 4 november 2011.