ECLI:NL:CRVB:2011:BU3418
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum Wajong-uitkering en onbekendheid met wetgeving
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van de Wajong-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, omdat hij onvoldoende had onderbouwd waarom hij niet eerder een Wajong-uitkering had aangevraagd. Appellant, die lijdt aan een psychische stoornis, stelde dat hij door zijn ziekte niet in staat was om de informatie over zijn recht op de uitkering te vertalen naar een tijdige aanvraag. Hij voerde aan dat hij afkomstig is uit een Turks gezin dat niet op de hoogte is van de sociale wetgeving.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere toekenning van de Wajong-uitkering rechtvaardigden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en stelde dat uit de beschikbare medische gegevens niet bleek dat appellant niet in staat was om tijdig een aanvraag in te dienen. Bovendien had appellant, met hulp van zijn broer, wel andere uitkeringen kunnen aanvragen, wat erop wijst dat hij in staat was om met de juiste ondersteuning de benodigde informatie te verkrijgen.
De Raad concludeerde dat onbekendheid met de mogelijkheid om een Wajong-uitkering aan te vragen geen bijzondere omstandigheden oplevert, en dat appellant zelf had aangegeven niet eerder op de hoogte te zijn geweest van het bestaan van de Wajong. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van K.E. Haan als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 4 november 2011.