ECLI:NL:CRVB:2011:BU3315
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor inrichtingskosten na aanschaf huisraad met lening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor inrichtingskosten werd afgewezen. Appellant had op 14 februari 2008 een aanvraag ingediend, maar het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam wees deze af op 21 februari 2008, en handhaafde deze beslissing op 17 april 2008. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellant de huisraad al had aangeschaft met een lening van zijn broer, waardoor de aanvraag feitelijk om bijstand voor de aflossing van een schuld ging. Het College stelde dat er geen zeer dringende redenen waren om bijzondere bijstand te verlenen, zoals bedoeld in de Wet werk en bijstand (WWB).
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond. Appellant stelde dat zijn psychische problemen en het feit dat hij geen lening kon krijgen van de gemeentelijke kredietbank, zeer dringende redenen waren voor het toekennen van bijzondere bijstand. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat er geen verband was tussen de psychische problemen van appellant en de noodzaak voor bijstandsverlening. Ook het niet verkrijgen van een lening bij de kredietbank werd niet als een zeer dringende reden aangemerkt.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het College de aanvraag terecht had afgewezen. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 1 november 2011.