ECLI:NL:CRVB:2011:BU2094

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
25 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5835 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen mededeling re-integratietraject

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 oktober 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante, die in beroep was gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 11 september 2009 het bezwaar van appellante tegen een brief van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen niet-ontvankelijk verklaard. De brief, gedateerd 9 december 2008, meldde dat appellante zou worden aangemeld voor een re-integratietraject bij Tempo Team HR Solutions. De rechtbank oordeelde dat deze brief niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden gekwalificeerd, omdat het een informatieve mededeling betrof die niet op enig zelfstandig rechtsgevolg was gericht.

Appellante stelde in hoger beroep dat de mededeling van het College wel degelijk een rechtsgevolg had, omdat het College een verplichting voor haar in het leven had geroepen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter het oordeel van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat de mededeling van het College niet voldeed aan de vereisten voor een besluit zoals gedefinieerd in de Awb. De Raad concludeerde dat de mededeling niet als een concretisering van de re-integratieverplichting kon worden beschouwd, en dat appellante op grond van de WWB al verplicht was om mee te werken aan een onderzoek naar haar mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door C. van Viegen, in tegenwoordigheid van griffier R.B.E. van Nimwegen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/5835 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 september 2009, 09/2355 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Diemen (hierna: College)
Datum uitspraak: 25 oktober 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. C.E. Kolthof, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat een zitting achterwege blijft, waarna hij het onderzoek heeft gesloten.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1. Appellante ontvangt bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (hierna: WWB).
1.2. Bij brief van 9 december 2008 heeft het College aan appellante meegedeeld dat zij zal worden aangemeld voor een re-integratietraject bij Tempo Team HR Solutions (hierna: TT).
1.3 Bij besluit van 28 april 2009 heeft het College het bezwaar tegen de brief van 9 december 2008 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, met bepalingen ter zake van proceskosten en griffierecht, het beroep tegen het besluit van 28 april 2009 gegrond verklaard, dit besluit vernietigd en het bezwaar van appellante tegen de brief van
9 december 2008 niet-ontvankelijk verklaard. Voorts is bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
2.1. De rechtbank heeft geoordeeld dat de brief van 9 december 2008 niet gekwalificeerd kan worden als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De brief is volgens de rechtbank van informatieve aard en is niet op enig zelfstandig rechtsgevolg gericht. Met deze brief heeft het College appellante geïnformeerd dat zij zal worden aangemeld bij TT en dat samen met appellante een trajectplan zal worden opgesteld om te bezien welke kansen en mogelijkheden appellante heeft om weer aan het werk te gaan. De rechtbank is van oordeel dat met deze mededeling de rechtpositie van appellante niet is gewijzigd. Appellante is immers op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de WWB gehouden mee te werken aan een onderzoek naar haar mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.
3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Daarbij heeft appellante in hoofdzaak aangevoerd dat wel sprake is van een rechtsgevolg, omdat het College heeft beoogd een verplichting voor appellante in het leven te roepen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank. Anders dan appellante stelt, is de in geding zijnde mededeling van het College dat appellante zal worden aangemeld voor een traject bij TT (nog) niet te beschouwen als een zodanige concretisering van de voor haar op dit punt reeds ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de WWB geldende re-integratieverplichting dat deze mededeling daardoor op enig rechtsgevolg is gericht. De rechtbank is derhalve op goede gronden tot de conclusie gekomen dat het bezwaar van appellante niet was gericht tegen een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
4.2. Gelet op het voorgaande slaagt het hoger beroep van appellante niet en dient de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Rechtdoende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door C. van Viegen, in tegenwoordigheid van R.B.E. van Nimwegen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2011.
(get.) C. van Viegen.
(get.) R.B.E. van Nimwegen.
HD