ECLI:NL:CRVB:2011:BU1927
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid na ziekte en de rol van medische gegevens
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, waarin het beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. Appellant had zijn werkzaamheden op 16 november 2007 gestaakt in verband met ziekte en zijn dienstverband eindigde op 31 december 2007. Het Uwv oordeelde dat appellant per die datum geschikt was voor arbeid, wat appellant betwistte. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd, waarbij dossierstudie, anamnese, lichamelijk onderzoek en psychologisch onderzoek waren betrokken. Appellant stelde in hoger beroep dat het Uwv geen nadere omschrijving van zijn werkzaamheden had ingebracht en dat hij meer beperkingen had dan het Uwv aannam. Hij voegde medische gegevens van behandelaars toe ter ondersteuning van zijn standpunt en vroeg om een deskundige te benoemen voor verder onderzoek.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor het benoemen van een deskundige, aangezien de medische gegevens die appellant had ingebracht betrekking hadden op een andere periode dan de datum in geding. De Raad concludeerde dat de door het Uwv verrichte onderzoeken en de conclusies die daaruit voortvloeiden, voldoende waren om te oordelen dat appellant geschikt was voor arbeid. De Raad wees erop dat de medische gegevens van appellant niet voldoende waren om het standpunt van het Uwv te weerleggen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 26 oktober 2011.