ECLI:NL:CRVB:2011:BU1424
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- R.L. Rijnen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die eerder arbeidsongeschikt was verklaard. Appellant, die als mecanicien werkte, is op 5 juni 2000 uitgevallen door peesschade aan zijn linkerduim. Na een herbeoordeling in 2006 werd zijn uitkering per 24 december 2006 ingetrokken, maar in 2007 werd hij opnieuw beoordeeld, waarbij zijn arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 80 tot 100%. De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de intrekking van de uitkering per 8 februari 2008 beoordeeld. De Raad oordeelt dat er onvoldoende redenen zijn om te twijfelen aan de medische beoordeling van de verzekeringsarts en dat appellant in staat is de voorgehouden functies te vervullen. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar de Raad vernietigt deze uitspraak en verklaart het beroep tegen het eerste bestreden besluit gegrond. De Raad oordeelt dat de intrekking van de WAO-uitkering per 8 februari 2008 terecht is gebeurd, omdat de functies die appellant kon vervullen nog steeds actueel waren. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.518,- bedragen. De uitspraak is gedaan op 21 oktober 2011.