ECLI:NL:CRVB:2011:BT8790
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vergoeding van proceskosten en reiskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 10 november 2010, waarin het Uwv een bedrag van € 644,- aan kosten in verband met de behandeling van het bezwaar had vergoed. De appellant verzocht om een hogere vergoeding van € 3.618,48 aan advocaatkosten en € 500,- aan reiskosten.
Tijdens de zitting op 25 maart 2010 was de appellant niet verschenen, maar het Uwv was vertegenwoordigd door mr. A.H. Rebel. De Raad oordeelde dat de omstandigheid dat de advocaatkosten hoger waren dan het door het Uwv betaalde bedrag geen bijzondere omstandigheid opleverde die aanleiding gaf tot afwijking van de forfaitaire tarieven. De Raad benadrukte dat de kostenveroordeling niet bedoeld is als volledige schadevergoeding, maar als tegemoetkoming in de kosten.
Wat betreft de reiskosten oordeelde de Raad dat de appellant deze kosten niet had gespecificeerd, maar dat de reiskosten voor het bijwonen van de hoorzitting wel voor vergoeding in aanmerking kwamen. De Raad heeft het beroep tegen het besluit van 10 november 2010 gegrond verklaard en het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant. De uitspraak leidde tot de vernietiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank en de veroordeling van het Uwv tot vergoeding van de gemaakte kosten.