ECLI:NL:CRVB:2011:BT7646
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor individuele voorziening hulp bij het huishouden op grond van de Wmo
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die meervoudig gehandicapt en rolstoelafhankelijk is, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een individuele voorziening in de vorm van hulp bij het huishouden op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag werd afgewezen door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Schijndel, op grond van een rapport van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) van 11 juli 2008, waarin werd gesteld dat de moeder van appellant in staat is om de gebruikelijke zorg te verlenen. Appellant heeft zijn aanvraag ingediend op 28 april 2008, maar deze werd bij besluit van 28 juli 2008 afgewezen. Het College verklaarde het bezwaar van appellant ongegrond op 12 januari 2009, wat leidde tot de aangevallen uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch op 26 augustus 2009, waarin het beroep tegen dit besluit ook ongegrond werd verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 oktober 2011 de zaak behandeld. Tijdens de zitting op 24 augustus 2011 was appellant niet aanwezig, maar zijn curatrice heeft het hoger beroep ingesteld. Het College werd vertegenwoordigd door A.M.H.M. Lathouwers. De Raad heeft vastgesteld dat de moeder van appellant haar stelling dat zij te zwaar belast is om de gebruikelijke zorg te verlenen, niet met objectiveerbare gegevens heeft onderbouwd. Dit staat in contrast met haar eerdere verklaring bij de rechtbank, waarin zij aangaf de huishoudelijke taken zelf te blijven verrichten als de gevraagde voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB) zou worden toegekend.
De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om de conclusie van het CIZ-rapport te weerleggen en dat het hoger beroep van appellant geen doel treft. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, en er wordt geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak is openbaar gedaan door de Centrale Raad van Beroep, met R.M. van Male als rechter en P.J.M. Crombach als griffier.