ECLI:NL:CRVB:2011:BT7452
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van beroep en verzoek om schadevergoeding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J. Klinkert, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Assen. De rechtbank had op 24 maart 2009 een uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 30 december 2010 heeft het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarna appellant op 19 mei 2011 het hoger beroep heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft hij verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten en de geleden schade.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, met name artikel 8:73a en artikel 8:75a, die betrekking hebben op de intrekking van het beroep en de mogelijkheid tot schadevergoeding. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv appellant al had toegezegd een bedrag van € 14.959,55 te vergoeden, wat de noodzaak voor verdere schadevergoeding uitsloot. De Raad heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar heeft het Uwv wel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 966,--.
De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, met A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2011. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de wetgeving voorziet in de mogelijkheid om schadevergoeding te verzoeken, maar dat in dit geval de toezegging van het Uwv voldoende was om het verzoek af te wijzen.