ECLI:NL:CRVB:2011:BT6982
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om hervatting van de WAO-uitkering na verkorte wachttijd
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die een aanvraag om hervatting van zijn WAO-uitkering had ingediend na een verkorte wachttijd van vier weken. De aanvraag werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), omdat er geen toegenomen beperkingen waren vastgesteld ten opzichte van de eerdere beoordeling op 7 augustus 2006. Appellant stelde dat zijn gezondheid was verslechterd en verzocht om de benoeming van een onafhankelijk deskundige. Hij overhandigde een brief van internist J.J. Gerritsen, waarin zijn aandoening werd beschreven, maar het Uwv concludeerde dat er geen nieuwe feiten waren die een herbeoordeling rechtvaardigden.
De Raad overwoog dat de rechtbank de gronden van appellant in beroep en hoger beroep voldoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad zag geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, aangezien de eerder vastgestelde medische situatie niet was veranderd. Het hoger beroep van appellant werd dan ook ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling door verzekeringsartsen en de noodzaak voor appellanten om nieuwe feiten aan te tonen die een herbeoordeling van hun situatie rechtvaardigen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.