ECLI:NL:CRVB:2011:BT6791
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures met schadevergoeding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2011 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding van een betrokkene, die hoger beroep had ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De zaak betreft de overschrijding van de redelijke termijn in zowel de bestuurlijke als de rechterlijke fase van de procedure. De Raad heeft vastgesteld dat de totale procedure zes en een half jaar heeft geduurd, waarbij de redelijke termijn met twee en een half jaar is overschreden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat zowel de Staat der Nederlanden als de directeur-generaal van de Statistiek aansprakelijk zijn voor de schadevergoeding aan de betrokkene.
De Raad heeft in zijn overwegingen erkend dat de overschrijding van de redelijke termijn deels aan de rechter te wijten is. De Staat heeft erkend dat er een overschrijding van vijf maanden heeft plaatsgevonden in de eerste rechterlijke fase. De directeur-generaal heeft eveneens erkend dat de redelijke termijn met twee en een half jaar is overschreden en heeft aangeboden een schadevergoeding van € 2.000,- te betalen, terwijl de Staat een bedrag van € 500,- heeft aangeboden.
De Raad heeft uiteindelijk besloten dat de directeur-generaal € 2.000,- en de Staat € 500,- aan de betrokkene moeten betalen als schadevergoeding. Daarnaast zijn beide partijen veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene, die zijn begroot op € 655,50, te betalen door de directeur-generaal en de Staat elk voor de helft. De uitspraak is gedaan door M.C. Bruning, met P.W.J. Hospel als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.