[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 18 maart 2010, 09/355 (hierna: aangevallen uitspraak),
het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo (hierna: dagelijks bestuur)
Datum uitspraak: 22 september 2011
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2011. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. D.E. de Hoop, werkzaam bij DAS rechtsbijstand. Het dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door H.C. Mertens, werkzaam bij Kragten en Partner te Hoogeveen, en [medewerker], werkzaam bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo (hierna: ISD).
1. Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
1.1. Appellant is werkzaam bij de ISD. Tot 1 april 2007 was hij medewerker TVI en aansluitend projectbeheerder. Beide functies waren gewaardeerd op het niveau van de salarisschalen 7, 8 en 9. Appellant was ingeschaald in (de uitloop)schaal 9, anciënniteit 11.
1.2. Bij besluit van 22 juli 2008 is appellant met ingang van 1 maart 2008 belast met de functie van klantmanager. Deze functie is gewaardeerd op het niveau van de schalen 8, 9 en 10 (de uitloopschaal). Appellant is ongewijzigd ingeschaald in schaal 9, anciënniteit 11.
1.3. Tegen die inschaling heeft appellant bezwaar gemaakt. Bij besluit van 3 april 2009 (hierna: bestreden besluit) is dit bezwaar ongegrond verklaard.
1.4. Appellant was inmiddels, na in december 2008 te zijn beoordeeld, met ingang van 1 januari 2009 bevorderd naar schaal 10.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd, overweegt de Raad het volgende.
3.1. Al voorafgaand aan maart 2008 was appellant een ambtenaar als bedoeld in artikel IV van het Beleid met betrekking tot het inpassen in het schalenstelsel van de gemeente Assen (hierna: spelregels). Volgens het tweede lid van dit artikel komen ambtenaren, die, na vijf jaar op het maximum van de standaardschaal te hebben gestaan, de kwalificatie “normaal” verwerven, voor benoeming in de uitloopschaal in aanmerking; verder is bepaald dat deze wachttijd van vijf jaar gedurende het dienstverband, in dit geval bij de ISD, slechts eenmaal doorlopen hoeft te worden.
3.2. Appellant stelt zich ook in hoger beroep op het standpunt dat, nu hij ten tijde van de plaatsing per 1 maart 2008 de wachttijd van vijf jaren al had doorgelopen, artikel IV, tweede lid, van de spelregels ertoe noopt dat hij per 1 maart 2008 in uitloopschaal 10 wordt ingeschaald.
3.3. Net als de rechtbank volgt de Raad appellant niet in dit standpunt. Aangezien in artikel IV, tweede lid, van de spelregels ook is opgenomen dat de betrokken ambtenaar voor benoeming in een (hogere) uitloopschaal de kwalificatie “normaal” moet verwerven, is de Raad van oordeel dat het dagelijks bestuur in redelijkheid heeft kunnen bepalen dat appellant niet direct per 1 maart 2008 in de voor hem geldende uitloopschaal wordt geplaatst.
3.4. De Raad kan op de stelling van appellant dat hij, in verband met de in 1.4 vermelde besluitvorming, met terugwerkende kracht tot 1 maart 2008 in schaal 10 geplaatst had moeten worden, niet inhoudelijk ingaan. Dit is een aspect dat aan die besluitvorming is verbonden en niet tevens een besliscomponent van het besluit van 22 juli 2008 is.
3.5. Ter zitting van de Raad heeft appellant nog een beroep gedaan op artikel 13 van de hier mede van toepassing zijnde Bezoldigingsregeling, welk artikel betrekking heeft op het salaris bij bevordering naar een hogere schaal. De Raad volgt appellant hierin niet. Uit het besluit van 22 juli 2008 volgt niet dat appellant per 1 maart 2008 is bevorderd naar een hogere schaal. Daarom is dit voorschrift, waarin in drie onderdelen is uitgewerkt hoe de inschaling wegens bevordering moet verlopen, op de inschaling van appellant per 1 maart 2008 niet van toepassing.
4. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en J.G. Treffers en B.J. van de Griend als leden, in tegenwoordigheid van K. Moaddine als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 september 2011.
(get.) H.A.A.G. Vermeulen.