ECLI:NL:CRVB:2011:BT2078
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand op grond van niet tijdig indienen van inkomstenformulier
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Appellant heeft verzuimd om het inkomstenformulier over de maand mei 2008 binnen de gestelde termijn in te dienen. Het College heeft op 14 juli 2008 besloten om de bijstand van appellant met ingang van 1 mei 2008 in te trekken, omdat hij niet heeft gereageerd op het verzoek om het formulier in te dienen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 18 november 2008 ongegrond verklaard.
De rechtbank Amsterdam heeft in haar uitspraak van 8 juli 2009 het beroep van appellant tegen het besluit van 18 november 2008 ongegrond verklaard. Appellant is vervolgens in hoger beroep gegaan. In het hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij niet kan worden verweten dat hij het formulier niet tijdig heeft ingediend, omdat hij door medische en sociale omstandigheden niet in staat was om hieraan te voldoen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 20 september 2011 geoordeeld dat appellant geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet indienen van het formulier. De Raad heeft echter vastgesteld dat appellant zijn stelling niet heeft onderbouwd met objectieve en verifieerbare stukken. Bovendien heeft appellant in zijn bezwaarschrift aangegeven dat hij dacht dat het formulier al door de DWI was ontvangen, wat de Raad als een onjuiste veronderstelling beschouwt. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van I. Mos als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 september 2011.