ECLI:NL:CRVB:2011:BR6590

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/7023 AWBZ + 10/7024 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van het beroep wegens termijnoverschrijding in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 23 december 2010. Appellanten, die in beroep waren gegaan tegen een besluit van Stichting Zorgkantoor Menzis, hebben hun beroepschrift te laat ingediend. Het beroepschrift was op 20 oktober 2010 verzonden, maar de rechtbank ontving het pas op 27 oktober 2010, wat buiten de voorgeschreven termijn viel. De Raad heeft vastgesteld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat de gronden in het hoger beroepschrift geen nieuwe gezichtspunten boden die tot een ander oordeel konden leiden. De rechtbank had het beroep tegen het besluit van 3 september 2010 terecht niet-ontvankelijk verklaard. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van griffier J. van Dam.

Uitspraak

10/7023 AWBZ + 10/7024 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant] en [Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellanten),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 23 december 2010, 10/3828 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellanten
en
Stichting Zorgkantoor Menzis (hierna: Menzis)
Datum uitspraak: 17 augustus 2011
I. PROCESVERLOOP
Appellanten hebben hoger beroep ingesteld.
Menzis heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op 6 juli 2011, waar partijen met kennisgeving niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 3 september 2010 heeft Menzis het bezwaar van [Appellante] tegen een zogenoemde afrekening Pgb 2010 van 27 mei 2010 ongegrond verklaard. Appellanten hebben bij beroepschrift van 20 oktober 2010 beroep ingesteld tegen het besluit van 3 september 2010.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van
3 september 2010 niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het beroepschrift niet binnen de voorgeschreven termijn is ingediend en dat de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar is. Appellanten hebben naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk kunnen maken dat zij niet in staat waren om binnen de voorgeschreven termijn een eventueel voorlopig beroepschrift in te dienen. Dat appellanten de termijn over het hoofd hebben gezien is een omstandigheid die voor hun rekening en risico moet komen.
3. Appellanten hebben zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Tussen partijen is niet in geschil, en ook de Raad gaat daarvan uit, dat het beroepschrift van 20 oktober 2010 op 25 oktober 2010 ter post is bezorgd en dat de rechtbank het beroepschrift op 27 oktober 2010 heeft ontvangen. Daarmee staat vast dat het beroepschrift niet binnen de voorgeschreven termijn is ingediend.
4.2. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. De Raad verwijst in dit verband naar de overwegingen van de rechtbank en maakt deze tot de zijne. De gronden in het hoger beroepschrift bevatten geen nieuwe gezichtspunten en geven de Raad dan ook geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van 3 september 2010 terecht niet-ontvankelijk verklaard.
4.3. Uit het vorenstaande vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, in tegenwoordigheid van J. van Dam als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2011.
(get.) H.J. de Mooij.
(get.) J. van Dam.
EW