ECLI:NL:CRVB:2011:BR6581
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake langdurig verblijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2011 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 22 december 2010. Verzoekers, de erven van [betrokkene], hebben verzocht om herziening van de uitspraak waarin de rechtbank Rotterdam op 22 april 2009 een eerdere beslissing heeft bevestigd. De verzoekers stelden dat er geen indicatie was afgegeven voor langdurig verblijf per 22 januari 2007 en dat de bewindvoerder het indicatiebesluit van 19 maart 2007 nooit had ontvangen. Dit zou volgens hen een reden zijn voor herziening van de eerdere uitspraak.
De Raad heeft echter geoordeeld dat de argumenten van de verzoekers niet voldoen aan de criteria voor herziening zoals vastgelegd in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukte dat de verzoekers deze argumenten ook in de eerdere procedure hadden kunnen aanvoeren. Het middel van herziening is niet bedoeld voor een hernieuwde discussie over de zaak of om de juistheid van de eerdere uitspraak te betwisten. Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen.
De Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij, met J. van Dam als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 6 juli 2011, waarbij A. van Roijen als vertegenwoordiger van de verzoekers aanwezig was, terwijl CZ zich niet liet vertegenwoordigen.