ECLI:NL:CRVB:2011:BR6579
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- E.J.M. Heijs
- I. Mos
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake betalingsonmacht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 augustus 2011 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Appellant had in eerste instantie hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Groningen van 11 oktober 2010, maar dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was voldaan. Appellant heeft vervolgens verzet aangetekend, waarbij hij aanvoerde dat hij betalingsonmachtig was en dat de Raad hem niet had gewezen op de mogelijkheid om bijzondere bijstand aan te vragen voor het griffierecht.
Tijdens de zitting op 9 augustus 2011 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat appellant pas in verzet, en dus niet binnen de termijn waarbinnen het griffierecht moest worden voldaan, een beroep op betalingsonmacht heeft gedaan. Ook heeft hij niet tijdig om uitstel van betaling verzocht. De Raad oordeelt dat de stelling van appellant dat hij niet op de mogelijkheid van bijzondere bijstand is gewezen, niet opgaat. Indien een beroep op betalingsonmacht tijdig wordt gedaan, kan de Raad de indiener in de gelegenheid stellen om een aanvraag voor bijzondere bijstand in te dienen.
De Raad concludeert dat er geen grond is voor het oordeel dat het verzuim niet aan appellant kan worden tegengeworpen. Het verzet wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters E.J.M. Heijs en I. Mos.