[Appellante] wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 22 januari 2010, 09/2611 (hierna: aangevallen uitspraak),
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg (hierna: College)
Datum uitspraak: 31 augustus 2011
Namens appellante heeft mr. M.C.A.M. van der Meer, advocaat te Tilburg, hoger beroep ingesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 augustus 2011. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. B.B. Zebregs, kantoorgenote van mr. Van der Meer. Het College is, zoals tevoren bericht, niet verschenen.
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Op 17 april 2009 heeft appellante een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor onder meer de vervanging van de tegelvloer op de gehele begane grond van haar woning.
1.2. Op 24 april 2009 hebben twee medewerkers van de dienst Sociale Zaken van de gemeente Tilburg, J. [B.] en A. [T.]] de woning van appellante bezocht. In de rapportage van [B.] is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld. De tegelvloer in de woning ziet er nog goed uit. In de woonkamer zijn in totaal drie tegels licht beschadigd, in de keuken is één tegel licht beschadigd en in de gang zijn twee tegels licht beschadigd. De beschadigingen zijn zo licht dat vervanging niet noodzakelijk is. Dat het optisch niet perfect is, valt op te lossen met het op een goede manier neerzetten van de meubels en leggen van het vloerkleed. De rapporteur is samen met Van [T.] ervan overtuigd dat er geen noodzaak tot vervanging is.
1.3. Bij besluit van 27 april 2009, gehandhaafd bij besluit op bezwaar van 18 mei 2009, heeft het College de aanvraag met betrekking tot de tegelvloer afgewezen op de grond dat er nog geen noodzaak tot vervanging is.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 18 mei 2009 ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft in hoger beroep, samengevat weergegeven, het volgende aangevoerd. Het onderzoek door het College is onzorgvuldig geweest. Reeds in bezwaar heeft zij aangevoerd dat zij het niet eens is met de bevindingen van de medewerkers tijdens het huisbezoek, dat in de woonkamer zes tegels zijn beschadigd, in de keuken twee en in de gang vier, dat de voegen niet meer goed zijn en dat niet alle tegels gelijk liggen. De tegelvloer zag er ten tijde van het huisbezoek precies hetzelfde uit als op de in beroep overgelegde foto’s. De tegelvloer is oud, ernstig beschadigd, ligt op bepaalde plaatsen ongelijk en is door los liggende tegels onveilig, zodat ten onrechte is geoordeeld dat er geen noodzaak is tot vervanging.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Appellante heeft verzocht om bijzondere bijstand ter vervanging van de gehele tegelvloer op de begane grond van haar woning. De Raad is met het College en de rechtbank van oordeel dat op grond van de onder 1.2 weergegeven bevindingen van het huisbezoek er geen noodzaak was om de gehele vloer te vervangen. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat de tegelvloer ten tijde van belang ernstig beschadigd of onveilig was. Ook indien ervan uit moet worden gegaan dat er naast het in de rapportage genoemde aantal beschadigde tegels nog enkele tegels beschadigd waren, zoals appellante heeft gesteld en in beroep met foto’s heeft willen onderbouwen, leidt dit niet tot de conclusie dat er een noodzaak was de gehele vloer te vervangen of dat het College onzorgvuldig heeft gehandeld door het besluit op bezwaar te nemen zonder een nader huisbezoek te doen plaatsvinden.
4.2. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van J. van Dam als griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2011.