ECLI:NL:CRVB:2011:BR6134
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- A.J. Schaap
- B.W.N. de Waard
- Rechtspraak.nl
Weigering erkenning als vervolgde en WUV-uitkering
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1945 in Nijmegen, verzocht om erkenning als vervolgde en om een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). Dit verzoek werd afgewezen door de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, en het bestreden besluit werd gehandhaafd. De Raad heeft vastgesteld dat appellante zelf niet vervolgd is, aangezien zij na de bevrijding van Nijmegen is geboren. De Raad overweegt dat de Wuv in 1994 is gesloten voor de tweede generatie, waardoor appellante geen aanspraak kan maken op uitkeringen op basis van haar opvoedingsproblemen die voortvloeien uit de oorlogservaringen van haar moeder.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de achtergrond van appellante en haar familie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Appellante heeft aangevoerd dat de trauma's van haar moeder, die Joodse was en haar grootouders verloor in de oorlog, ook haar eigen leven hebben beïnvloed. Desondanks concludeert de Raad dat de wetgeving geen ruimte biedt voor erkenning van de tweede generatie in dit geval.
Uiteindelijk verklaart de Raad het beroep van appellante ongegrond en ziet geen aanleiding om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en A.J. Schaap en B.W.N. de Waard als leden, in aanwezigheid van griffier K. Moaddine. De beslissing is openbaar uitgesproken op 25 augustus 2011.