ECLI:NL:CRVB:2011:BR5893
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- H. Bolt
- J.J.T. van den Corput
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering ingevolge de WAO na niet voldaan zijn aan de 52 weken eis
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ongegrond heeft verklaard. De aanvraag was gedaan in juni 1998, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze afgewezen op basis van het feit dat appellant niet gedurende 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusie van de bezwaarverzekeringsarts, die stelde dat de medische informatie geen aanknopingspunt bood voor de conclusie dat appellant in de verzekerde periode aan de eis van 52 weken onafgebroken arbeidsongeschiktheid voldeed.
Appellant voerde in hoger beroep aan dat hij in Nederland werknemer was geweest en ziek was geworden, en dat zijn medische situatie inmiddels was verslechterd. Hij voegde verklaringen toe van zijn behandelende artsen, maar het Uwv handhaafde zijn eerdere standpunt. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de argumenten van appellant niet tot een ander oordeel leidden. De Raad stelde zich achter de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigden. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 26 augustus 2011.