ECLI:NL:CRVB:2011:BR5852
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na zwangerschapsgerelateerde klachten
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die werkzaam was als commercieel medewerkster. Appellante was op 30 januari 2007 uitgevallen wegens zwangerschapsgerelateerde klachten en ontving aanvankelijk een Ziektewet-uitkering. Na een periode van uitkering onder de Wet Arbeid en Zorg, werd haar opnieuw een Ziektewet-uitkering toegekend vanwege aanhoudende psychische en bekkenklachten. De bezwaarverzekeringsarts, A. van den Broeke-Spieker, concludeerde echter dat de ongeschiktheid van appellante voor haar arbeid niet het gevolg was van zwangerschap of bevalling. Dit oordeel werd ondersteund door informatie van de huisarts en orthopedisch chirurg, waaruit bleek dat er geen afwijkingen waren vastgesteld.
Appellante ging in beroep tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar uitkering te beëindigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna appellante hoger beroep instelde. Tijdens de zitting op 6 juli 2011 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. A.J.G. Lindeman. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat haar klachten anders waren dan door de bezwaarverzekeringsarts was vastgesteld. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het bestreden besluit op goede gronden berustte.
De Raad zag geen aanleiding om een deskundige in te schakelen, en concludeerde dat de beëindiging van de Ziektewet-uitkering per 9 februari 2009 gerechtvaardigd was. De uitspraak werd openbaar gedaan op 17 augustus 2011, waarbij de beslissing van de rechtbank werd bevestigd.