ECLI:NL:CRVB:2011:BR5850

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-3517 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen recht op uitkering ingevolge de Ziektewet voor champignonplukster na 4 december 2008

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, een voormalige champignonplukster, die geen recht meer had op een uitkering ingevolge de Ziektewet. Appellante had zich op 11 mei 2007 ziek gemeld wegens hoofdpijn en rugklachten, terwijl zij een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontving. Op 3 december 2008 werd zij onderzocht door de verzekeringsarts N.M.M. Kummeling, die concludeerde dat appellante met ingang van 4 december 2008 weer geschikt was voor haar werk als champignonplukster voor 23 uren per week. Het Uwv deelde haar vervolgens mee dat zij geen recht meer had op een uitkering ingevolge de Ziektewet.

Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. Hierop heeft zij beroep ingesteld bij de rechtbank, die de uitspraak van het Uwv bevestigde. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante op en na 4 december 2008 niet meer wegens ziekte of gebreken ongeschikt was voor haar werk. Appellante ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht het werk van appellante als maatgevende arbeid had aangemerkt en dat er geen nieuwe gezichtspunten naar voren waren gebracht in het hoger beroep. De Raad zag geen aanleiding om af te wijken van de conclusies van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. De uitspraak werd gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van N.S.A. El Hana als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 17 augustus 2011.

Uitspraak

10/3517 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 20 mei 2010, 09/541 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 17 augustus 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. L. Boon, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2011, waar namens appellante is verschenen mr. Boon. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door R.E.J.P.M. Rutten.
II. OVERWEGINGEN
1. Appellante is champignonplukster geweest en is begin 2000 voor deze werkzaamheden uitgevallen wegens diverse somatische klachten. Nadat appellante zich nadien nog een aantal malen ziek had gemeld, heeft zij zich op 11 mei 2007, terwijl zij een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet ontving, wederom ziek gemeld wegens hoofdpijn en rugklachten. Op 3 december 2008 is appellante onderzocht door de verzekeringsarts N.M.M. Kummeling, die tot de conclusie is gekomen dat appellante met ingang van 4 december 2008 geschikt moet worden geacht voor haar eigen werk van champignonplukster voor 23 uren per week. Bij besluit van 3 december 2008 is appellante meegedeeld dat zij met ingang van 4 december 2008 geen recht meer heeft op een uitkering ingevolge de Ziektewet.
2. Het tegen dat besluit gemaakte bezwaar is bij besluit van 23 januari 2009 ongegrond verklaard.
3.1. Tegen dat besluit heeft appellante beroep ingesteld.
3.2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, onder verwijzing naar de toepasselijke regelgeving en jurisprudentie van de Raad, het beroep van appellante ongegrond verklaard. In deze uitspraak is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het Uwv bij de hersteldmelding terecht het werk van appellante van champignonplukster voor 23 uren per week als uitgangspunt heeft genomen en dat het Uwv terecht en op goede gronden het standpunt heeft ingenomen dat appellante op en na 4 december 2008 niet (meer) wegens ziekte of gebreken ongeschikt kon worden geacht voor dit werk.
4. De Raad kan zich verenigen met de conclusies van de rechtbank en de overwegingen die de rechtbank daaraan in de aangevallen uitspraak ten grondslag heeft gelegd. Ook de Raad is van oordeel dat het Uwv terecht het werk van appellante van champignonplukster voor 23 uren per week als maatgevende arbeid heeft aangemerkt en dat zij op en na
4 december 2008 geschikt kan worden geacht voor dit werk. In het hoger beroep zijn geen wezenlijke andere gezichtspunten naar voren gebracht dan eerder in de procedure hetgeen betekent dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van N.S.A. El Hana als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2011.
(get.) H.G. Rottier.
(get.) N.S.A. El Hana.
TM