ECLI:NL:CRVB:2011:BR5850
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geen recht op uitkering ingevolge de Ziektewet voor champignonplukster na 4 december 2008
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, een voormalige champignonplukster, die geen recht meer had op een uitkering ingevolge de Ziektewet. Appellante had zich op 11 mei 2007 ziek gemeld wegens hoofdpijn en rugklachten, terwijl zij een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontving. Op 3 december 2008 werd zij onderzocht door de verzekeringsarts N.M.M. Kummeling, die concludeerde dat appellante met ingang van 4 december 2008 weer geschikt was voor haar werk als champignonplukster voor 23 uren per week. Het Uwv deelde haar vervolgens mee dat zij geen recht meer had op een uitkering ingevolge de Ziektewet.
Appellante maakte bezwaar tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard. Hierop heeft zij beroep ingesteld bij de rechtbank, die de uitspraak van het Uwv bevestigde. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante op en na 4 december 2008 niet meer wegens ziekte of gebreken ongeschikt was voor haar werk. Appellante ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht het werk van appellante als maatgevende arbeid had aangemerkt en dat er geen nieuwe gezichtspunten naar voren waren gebracht in het hoger beroep. De Raad zag geen aanleiding om af te wijken van de conclusies van de rechtbank en bevestigde de aangevallen uitspraak. De uitspraak werd gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van N.S.A. El Hana als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 17 augustus 2011.