ECLI:NL:CRVB:2011:BR5750
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 augustus 2011 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 23 januari 2008. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.B. Bogaart, heeft het verzoek ingediend naar aanleiding van een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 10 november 2004, waarin verzoeker per 26 mei 2003 in aanmerking werd gebracht voor een kortdurende uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). De Raad had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat verzoeker niet voldeed aan de 4 uit 5 eis, waardoor hij geen recht had op een loongerelateerde uitkering.
Verzoeker stelde dat hij in de jaren 1996 tot omstreeks 2001 een vergoeding van zijn ex-werkgever ontving die als wachtgeldregeling op grond van arbeidsongeschiktheid kon worden aangemerkt. Hij betoogde dat deze vergoeding gelijkstond aan een uitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, wat hem recht zou geven op een loongerelateerde WW-uitkering. Dit standpunt werd door het Uwv verworpen, omdat het niet als een nieuw feit werd beschouwd in de zin van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Raad overwoog dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar om een uitspraak te corrigeren die gebaseerd was op een onjuist feitelijk uitgangspunt. De door verzoeker aangevoerde feiten werden niet als nieuw beschouwd, omdat deze vóór de eerdere uitspraak bekend hadden kunnen zijn. Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 augustus 2011.