ECLI:NL:CRVB:2011:BR5313

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-6551 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een besluit van het Zorgkantoor

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Zorgkantoor Amsterdam, waarin zijn eigen bijdrage voor het persoonsgebonden budget voor 2008 was vastgesteld. Het Zorgkantoor had het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Appellant voerde aan dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder ernstige gezondheidsproblemen van zijn echtgenote en het overlijden van zijn moeder, niet in staat was om tijdig een bezwaarschrift in te dienen.

De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen de beslissing van het Zorgkantoor ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de door appellant aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. Appellant ging in hoger beroep en herhaalde zijn argumenten, waarbij hij begrip vroeg voor zijn moeilijke persoonlijke situatie.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat het Zorgkantoor het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad verwees naar de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 augustus 2011.

Uitspraak

10/6551 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant)
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2010, 09/5176 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
appellant
en
Zorgkantoor Amsterdam (hierna: Zorgkantoor)
Datum uitspraak: 17 augustus 2011
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Zorgkantoor heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 april 2011. Appellant is verschenen. Het Zorgkantoor is met schriftelijke kennisgeving niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Op 3 juni 2009 heeft het Zorgkantoor op grond van het bepaalde bij en krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een primair besluit afgegeven. In dat besluit is de eigen bijdrage persoonsgebonden budget 2008 vastgesteld.
1.2. Bij een op 21 september 2009 gedateerde brief, door het Zorgkantoor ontvangen op 25 september 2009, heeft appellant een bezwaarschrift ingediend.
1.3. Bij brief van 28 september 2009 heeft het Zorgkantoor appellant gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding. Appellant heeft bij brief van 6 oktober 2009 als reden voor de late indiening van de verantwoordingsformulieren opgegeven een aantal ingrijpende gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer: zijn echtgenote heeft in de zomer van 2008 ernstige hartproblemen gehad, waarvoor zij langdurig in het ziekenhuis is opgenomen geweest, zijn moeder is na een langdurig ziekbed in april 2009 overleden en de zorg voor het gezin is geheel ten laste van appellant gekomen.
1.4. Bij besluit van 20 oktober 2009 is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van 20 oktober 2009 ongegrond verklaard. Zij heeft overwogen dat het door appellant aangevoerde feit dat hij door familieomstandigheden geen volledig overzicht heeft gehad over zijn administratie, niet tot het oordeel leidt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. Het is haar niet gebleken dat het voor appellant volstrekt onmogelijk is geweest om tijdig een bezwaarschrift in te dienen.
3. In hoger beroep zijn de in eerste aanleg aangevoerde gronden herhaald. Appellant vraagt begrip voor de moeilijke persoonlijke situatie waarin hij verkeerde.
4.1. De Raad overweegt het volgende.
4.2. De Raad is met de rechtbank van oordeel dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is te achten. De Raad verwijst naar de overwegingen van de rechtbank hierover en maakt deze tot de zijne. De Raad is, gelet hierop, van oordeel dat het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
4.3. Gelet op 4.2 slaagt het hoger beroep niet en dient de aangevallen uitspraak te worden bevestigd.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2011.
(get.) R.M. van Male.
(get.) P.J.M. Crombach.
HD