ECLI:NL:CRVB:2011:BR5313
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een besluit van het Zorgkantoor
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Zorgkantoor Amsterdam, waarin zijn eigen bijdrage voor het persoonsgebonden budget voor 2008 was vastgesteld. Het Zorgkantoor had het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Appellant voerde aan dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder ernstige gezondheidsproblemen van zijn echtgenote en het overlijden van zijn moeder, niet in staat was om tijdig een bezwaarschrift in te dienen.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen de beslissing van het Zorgkantoor ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de door appellant aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. Appellant ging in hoger beroep en herhaalde zijn argumenten, waarbij hij begrip vroeg voor zijn moeilijke persoonlijke situatie.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat het Zorgkantoor het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad verwees naar de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 augustus 2011.