[Appellante], wonende te [woonplaats] (appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ‘s-Hertogenbosch van 11 augustus 2010, 10/766 (aangevallen uitspraak),
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
Datum uitspraak: 17 augustus 2011
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juli 2011. Appellante is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.E.J.P.M. Rutten.
1. Bij besluit van 1 december 2009 heeft het Uwv de uitkering die appellante ontving ingevolge de Ziektewet (ZW) per 7 december 2009 beëindigd. Appellante heeft tegen dat besluit gedagtekend 10 januari 2010 bezwaar gemaakt, welk bezwaar door het Uwv is ontvangen op 12 januari 2010. Bij besluit van 21 januari 2010 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Daarbij heeft het Uwv overwogen dat er geen bijzondere omstandigheden waren waardoor appellante niet in de gelegenheid was om tijdig een bezwaarschrift in te dienen.
2. Appellante heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Bij de aangevallen uitspraak is dat beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het standpunt van het Uwv onderschreven en heeft in aanmerking genomen dat in het besluit van 1 december 2009 uitdrukkelijk is vermeld dat binnen twee weken na de datum van ondertekening van dat besluit een bezwaarschrift kan worden ingediend bij het Uwv.
3. Appellante heeft in hoger beroep onder meer gesteld, althans zo begrijpt de Raad het hoger beroep, dat de normale procedure voor het indienen van een bezwaar zes weken is en dat zij niet wist dat de termijn voor dit besluit twee weken bedraagt.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Ingevolge artikel 75k in samenhang met artikel 75j, van de ZW, bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen een besluit als hier aan de orde, in afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), twee weken.
4.2. Ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Awb, vangt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
4.3. Ingevolge artikel 3:41, eerste lid, van de Awb, geschiedt de bekendmaking van een besluit door toezending of uitreiking aan een belanghebbende.
4.4. Niet is betwist dat het besluit van 1 december 2009 ook op die dag aan appellante is uitgereikt. Het gedagtekende 10 januari 2010 en op 12 januari 2010 door Uwv ontvangen bezwaarschrift is dan ook te laat ingediend. Appellante heeft dit ook niet betwist.
4.5. Op grond van artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
4.6. Het besluit van 1 december 2009 bevat de uitdrukkelijke vermelding dat binnen twee weken na de datum van ondertekening bezwaar kan worden ingediend. Zoals appellante in hoger beroep heeft gesteld, ging zij er van uit dat de normale bezwaartermijn uit de Awb van zes weken van toepassing was. Er is dan ook geen aanleiding om te oordelen dat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is geweest.
4.7. Het hoger beroep slaagt niet, de aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.
5. Er bestaat geen aanleiding voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellante.
De Centrale Raad van Beroep;
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van N.S.A. El Hana als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2011.