ECLI:NL:CRVB:2011:BR4982

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-1781 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake sociale verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2011 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 10 februari 2010. Verzoekster, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak die haar aanvraag voor een uitkering had afgewezen. De Raad had eerder de uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin de aanvraag van verzoekster was afgewezen.

Verzoekster voerde aan dat zij gehandicapt is en medicijnen gebruikt, maar de Raad oordeelde dat het rechtsmiddel van herziening alleen kan worden toegepast op basis van nieuwe feiten of omstandigheden, zoals vastgelegd in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren gepresenteerd die aanleiding gaven voor herziening van de eerdere uitspraak.

De Centrale Raad van Beroep wees het verzoek om herziening af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, met T.J. van der Torn als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

10/1781 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
Met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek van:
[Verzoekster], wonende te [woonplaats], Marokko (hierna: verzoekster),
om herziening van de uitspraak van de Raad van 10 februari 2010, 08/5564,
in het geding tussen
verzoekster
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).
Datum uitspraak: 12 augustus 2011
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak van 10 februari 2010 heeft de Raad bevestigd de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 augustus 2008, nr. 07/4254.
Verzoekster heeft bij brief van 10 maart 2010 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 10 februari 2010.
Door de Svb is op dit verzoek om herziening een reactie ingezonden, waarop vervolgens door verzoekster is gereageerd.
Verzoekster heeft haar verzoek om herziening herhaald in een brief welke bij de Raad is ontvangen op 25 januari 2011.
Het verzoek is behandeld ter zitting van de Raad op 15 juli 2011. Verzoekster is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.F.L.B. Metz.
II. OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a.hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b.bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en
redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c.waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2. Verzoekster heeft in haar verzoek om herziening aangevoerd dat zij het niet eens is met de uitspraak van de Raad van 10 februari 2010, omdat zij gehandicapt is en medicijnen gebruikt.
3. Zoals de Raad reeds eerder heeft overwogen is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven om anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb juncto artikel 21 van de Beroepswet, een hernieuwde discussie over de betrokken uitspraak te heropenen. Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat namens verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als bedoeld in genoemde bepalingen van de Awb, naar voren is gebracht.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2011.
(get.) M.M. van der Kade.
(get.) T.J. van der Torn.
EK