ECLI:NL:CRVB:2011:BR4975
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schuldig nalatig verklaard wegens niet-betaalde premie voor volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Appellant was schuldig nalatig verklaard omdat hij de op aanslag verschuldigde premie voor de volksverzekeringen over de jaren 1997, 1998, 1999 en 2001 niet had betaald. De Svb had in vier beslissingen op bezwaar van 1 februari 2008 de besluiten van 11 december 2007 gehandhaafd, waarin appellant voor respectievelijk 100%, 72%, 100% en 100% schuldig nalatig was verklaard. De rechtbank Utrecht had de beroepen van appellant tegen deze besluiten ongegrond verklaard.
Appellant stelde in hoger beroep dat hij bezwaar had gemaakt tegen de aanslagen over de jaren 1997, 1998 en 1999, maar geen besluiten op bezwaar had ontvangen. Hij meende daarom dat het niet betalen van de premie hem niet kon worden toegerekend. De Raad overwoog echter dat de besluiten op bezwaar in december 2004 aan de administrateur van appellant waren toegezonden, en dat deze op de juiste wijze aan appellant bekend waren gemaakt. Appellant had geen omstandigheden aangevoerd die het niet betalen van de premie hem niet konden toerekenen.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet kon slagen en bevestigde de aangevallen uitspraak. Appellant had geen bewijsstukken overgelegd waaruit bleek dat de verschuldigde bedragen aan de belastingdienst waren betaald. De Raad gaf aan dat, mocht appellant de aanslagen tijdig hebben voldaan, hij zich tot de Svb kon wenden om de aantekening van schuldig nalatigverklaring door te halen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met M.M. van der Kade als rechter en T.J. van der Torn als griffier.