ECLI:NL:CRVB:2011:BR4967
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum WAJONG-uitkering en psychische situatie bij aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ingangsdatum van een WAJONG-uitkering. Appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Schriemer, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat het Uwv terecht had besloten de uitkering van appellant niet eerder te laten ingaan dan op 2 juni 2008, een jaar voor de aanvraag van 2 juni 2009. De rechtbank vond geen aanleiding om een bijzonder geval aan te nemen dat een eerdere ingangsdatum rechtvaardigde, en stelde vast dat er geen aanwijzingen waren voor een ernstige psychische situatie die het indienen van de aanvraag had belemmerd.
Tijdens de zitting op 15 juli 2011 was appellant niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M.W.A. Blind. Appellant had in zijn hoger beroepschrift verwezen naar eerdere stellingen en uitspraken om zijn standpunt te onderbouwen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geen aanknopingspunten gevonden om de eerdere uitspraak van de rechtbank te weerleggen. De Raad oordeelde dat de situatie van appellant niet vergelijkbaar was met de door hem aangehaalde uitspraken, en dat hij in staat was geweest om eerder een aanvraag in te dienen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige aanvragen voor uitkeringen en de noodzaak om aan te tonen dat er bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de standaardprocedures rechtvaardigen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door J. Brand, met R.L. Venneman als griffier.