ECLI:NL:CRVB:2011:BR4906
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- K. Zeilemaker
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Weigering van toepassing van het Besluit overgangsrecht FLO-functies aan appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 augustus 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Staatssecretaris van Financiën. Appellant, geboren in 1955, is sinds 1 maart 2002 werkzaam als ambtenaar bij de Belastingdienst/FIOD-ECD in de functie van medewerker opsporing. Hij verzocht op 18 februari 2008 om in aanmerking te komen voor de toepassing van het Besluit overgangsrecht FLO-functies, maar zijn verzoek werd op 19 mei 2008 door de staatssecretaris afgewezen. Het bezwaar van appellant tegen deze afwijzing werd op 12 december 2008 ongegrond verklaard door de rechtbank Breda, die op 12 mei 2010 uitspraak deed in deze zaak.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat appellant niet voldeed aan het criterium dat hij belast moest zijn met hetzelfde complex van werkzaamheden als dat van de Internationaal Economische Recherche (IER) van de ECD. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat appellant in de periode van 1 maart 2002 tot 1 juli 2003 geen substantieel bezwarende functie vervulde, zoals bedoeld in het Besluit bezwarende functies. Hierdoor kwam hij niet in aanmerking voor het Besluit overgangsrecht FLO-functies.
Daarnaast heeft de Raad het beroep van appellant op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat er een rechtens relevant verschil bestaat tussen appellant en de door hem genoemde collega’s, die wel werkzaam waren in teams die verantwoordelijk waren voor de opsporing van financiële en economische fraude. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.