ECLI:NL:CRVB:2011:BR4303
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake deelname aan de vrijwillige voortgezette verzekering AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2011 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 31 december 2008. Verzoeker, die in het verleden premies voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) heeft betaald, verzocht om herziening van de afwijzing van zijn verzoek om deelname aan de vrijwillige voortgezette verzekering. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had eerder geoordeeld dat verzoeker niet in aanmerking kwam voor deze verzekering, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. Tijdens de zitting op 24 juni 2011 was verzoeker niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. M.F. Sturmans.
De Raad overwoog dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening enkel kan worden ingeroepen op basis van nieuwe feiten of omstandigheden, zoals vastgelegd in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verzoeker heeft echter geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid kunnen aanvoeren die de eerdere beslissing zou kunnen veranderen. De Raad bevestigde dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond, die de afwijzing van de Svb had bekrachtigd, terecht was. De Raad concludeerde dat het verzoek om herziening moest worden afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door E.E.V. Lenos, in aanwezigheid van griffier M.R. van der Vos, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De Raad benadrukte dat het herzieningsverzoek niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het aanvoeren van nieuwe feiten die niet eerder bekend waren.