ECLI:NL:CRVB:2011:BR4155
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- M. Hillen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens vervallen procesbelang in zorgindicatie geschil
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 mei 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. Het geschil betreft een indicatie afgegeven door CIZ op 6 september 2007 voor de zorgfunctie ondersteunende begeleiding voor de zoon van gedaagde. Deze indicatie was verlaagd van klasse 5 naar klasse 3, wat leidde tot bezwaar van gedaagde. De rechtbank heeft het bezwaar van gedaagde gegrond verklaard en CIZ opgedragen een nieuw besluit te nemen. CIZ heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar gedaagde heeft inmiddels een nieuwe, gunstigere indicatie ontvangen voor de periode 2010 tot en met 2015.
Tijdens de zitting heeft gedaagde verklaard dat hij het niet nodig vindt dat CIZ nog een nieuw besluit neemt ter uitvoering van de eerdere uitspraak. De Raad heeft vastgesteld dat er geen procesbelang meer is voor CIZ, aangezien de nieuwe indicatie reeds is afgegeven en gedaagde zich hiermee kan verenigen. De Raad heeft in zijn beoordeling verwezen naar vaste rechtspraak, waarin is bepaald dat procesbelang vereist is voor het indienen van hoger beroep.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van CIZ niet-ontvankelijk verklaard wegens vervallen procesbelang. Tevens is CIZ veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 142,60. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van nieuwe ontwikkelingen in een zaak.