ECLI:NL:CRVB:2011:BR3507
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitkering op basis van de Ziektewet met voldoende medische en arbeidskundige grondslag
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die een uitkering op basis van de Ziektewet (ZW) heeft aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 30 oktober 2008 besloten om de uitkering te weigeren, omdat de appellant in staat werd geacht om een of meer functies te vervullen die hem eerder waren voorgehouden. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar op 4 december 2008 ongegrond verklaard. De rechtbank Zwolle-Lelystad heeft vervolgens het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard in haar uitspraak van 12 augustus 2009.
De appellant heeft hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. J.J. Fens. Tijdens de zitting op 6 juli 2011 is de appellant verschenen, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M.J. van Steenwijk. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder artikel 19 van de ZW, dat het recht op ziekengeld regelt bij ongeschiktheid tot arbeid als gevolg van ziekte of gebreken.
De Raad concludeert dat de appellant niet ongeschikt is voor de functies die zijn geselecteerd in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 27 juli 2011.