ECLI:NL:CRVB:2011:BR3297
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van bijstandsuitkering en rechtsgevolgen van informatieve mededelingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het bezwaar van appellant tegen een brief van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam niet-ontvankelijk is verklaard. Appellant ontving een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), maar deze werd per 1 september 2008 beëindigd. Appellant maakte bezwaar tegen een brief van 31 oktober 2008, waarin het College meedeelde dat er geen nieuwe informatie was die leidde tot een andere beëindigingsdatum van de uitkering. Het College verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de brief geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bevestigde deze beslissing, wat appellant ertoe bracht om in hoger beroep te gaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 26 juli 2011 geoordeeld dat de brief van 31 oktober 2008 inderdaad geen rechtsgevolg heeft en slechts een informatieve mededeling betreft. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat dergelijke mededelingen geen nieuwe rechtsgevolgen in het leven roepen. Appellant voerde aan dat de brief wel degelijk op rechtsgevolg was gericht en dat de motivering voor de beëindiging van de bijstandsuitkering onvoldoende was. De Raad heeft echter geen aanleiding gezien om af te wijken van de eerdere oordelen en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant geen doel treft en dat er geen proceskostenveroordeling nodig is.