ECLI:NL:CRVB:2011:BR2768

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-5051 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de voortzetting van WAO-uitkering op basis van medische en arbeidskundige grondslagen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2010, waarin het beroep tegen het besluit van het Uwv van 3 juni 2009 ongegrond werd verklaard. Dit besluit handhaafde de voortzetting van de WAO-uitkering van appellant, die was vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.M. Koppert, stelde in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte had aangenomen dat er voldoende medische gegevens waren om tot een afgewogen oordeel te komen over zijn medische beperkingen. Hij betoogde dat zijn medische situatie niet stabiel was en dat er meer gegevens nodig waren om zijn beperkingen juist in kaart te brengen.

De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de rechtbank terecht had geoordeeld. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en stelde vast dat appellant zijn stellingen in hoger beroep niet had onderbouwd. Er waren geen aanknopingspunten in de gedingstukken die de claims van appellant konden ondersteunen. De Raad bevestigde daarmee de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep geen doel trof.

De uitspraak werd gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 22 juli 2011. De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen aanleiding voor was. De beslissing bevestigt de eerdere uitspraak en handhaaft de voortzetting van de WAO-uitkering van appellant.

Uitspraak

10/5051 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2010, 09/3158 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 22 juli 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft, heeft mr. J.M. Koppert, advocaat te Amsterdam hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2011. Appellant noch zijn gemachtigde is verschenen. Voor het Uwv is verschenen mr. M. Sluijs.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Onder verwijzing naar de aangevallen uitspraak voor een uitgebreidere weergave van de feiten en omstandigheden die in dit geding van belang zijn, volstaat de Raad met het volgende.
1.2. Bij besluit van 3 juni 2009 heeft het Uwv gehandhaafd zijn besluit van 22 december 2008, waarbij de aan appellant toegekende uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), onveranderd is voortgezet naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%.
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het door appellant tegen het besluit van 3 juni 2009 ingestelde beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hiertoe, kort samengevat, overwogen dat het besluit van 3 juni 2009 op een juiste medische en arbeidskundige grondslag berust.
3. In hoger beroep is namens appellant aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat uit het medisch onderzoek voldoende gegevens zijn gekomen om tot een afgewogen oordeel te komen ten aanzien van de medische beperkingen van appellant. Er is geen sprake van een stabiele medische situatie bij appellant.
4.1. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en onderschrijft de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen geheel. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft gesteld is door hem op geen enkele wijze onderbouwd. De Raad heeft in de gedingstukken geen aanknopingspunten gevonden voor de juistheid van hetgeen door appellant is gesteld.
4.2. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep geen doel treft. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling en toekenning van schadevergoeding als waarom gevraagd bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak;
Wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2011.
(get.) J. Brand.
(get.) M.A. van Amerongen.
TM