ECLI:NL:CRVB:2011:BR2748
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak heeft appellante, een vrouw die in december 2008 een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) heeft aangevraagd, hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De Centrale Raad van Beroep heeft op 13 juli 2011 uitspraak gedaan in deze zaak, waarin het hoger beroep van appellante werd afgewezen. De Raad oordeelde dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht had vastgesteld dat appellante per 30 maart 2009 in staat was om meer dan 65% van haar eerdere loon te verdienen, en dat er geen recht op een WIA-uitkering bestond.
De procedure begon met een besluit van het Uwv op 5 februari 2009, waarin werd meegedeeld dat appellante geen recht had op een WIA-uitkering. Dit besluit werd later door het Uwv bevestigd in een besluit van 21 augustus 2009, waarin het bezwaar van appellante ongegrond werd verklaard. De rechtbank Roermond heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
In hoger beroep heeft appellante verschillende medische rapportages overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt, waaronder rapportages van reumatoloog dr. M.E.C. Jeurissen en klinisch psycholoog drs. C. de Leijer. De Raad heeft deze rapportages in overweging genomen, maar oordeelde dat de rechtbank de gronden van appellante afdoende had besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de medische en arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit voldoende zorgvuldig was.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de griffier N.S.A. El Hana aanwezig was. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank moest worden bevestigd.