ECLI:NL:CRVB:2011:BR2743
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van woning tijdens detentie
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Appellant, die gedetineerd was, had verzocht om bijstand voor de kosten van zijn woning. Het College heeft de aanvraag afgewezen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), met de motivering dat er geen dringende redenen waren om bijstand toe te kennen, aangezien de woning van appellant op 30 juli 2009 was ontruimd. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het College en de rechtbank ten onrechte hebben geoordeeld dat er geen dringende redenen waren voor het verstrekken van bijstand. Hij stelde dat hij voor de ontruiming van zijn woning recht had op bijstand en dat er sprake was van een financiële noodsituatie. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat ten tijde van de afwijzing de woning al ontruimd was en dat de huurschuld door zijn zuster was voldaan. Hierdoor was er geen sprake van noodzakelijke kosten tot behoud van de woning.
De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand op goede gronden is gedaan. Appellant had op het aanvraagformulier niet vermeld dat er een dreigende ontruiming was, en de betaling van de huurachterstand door zijn zuster had de ontruiming niet kunnen voorkomen. Het hoger beroep van appellant wordt dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.