ECLI:NL:CRVB:2011:BQ9988

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/4734 WAO + 10/3271 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing Uwv over wettelijke rente en proceskosten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante had bezwaar gemaakt tegen een eerdere beslissing van het Uwv en verzocht om vergoeding van wettelijke rente over een na te betalen uitkering. De Raad constateerde dat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 28 april 2011 volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van appellante. De Raad heeft het verzoek van appellante om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente toegewezen, waarbij verwezen werd naar een eerdere uitspraak van de Raad uit 1995 over de berekening van deze rente. Daarnaast heeft de Raad de proceskosten in hoger beroep vastgesteld op € 644,-, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. Appellante kan zich voor de vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden. De uitspraak is gedaan door M. Greebe, met T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/4734 WAO
10/3271 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:73a en artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 15 juli 2009, 07/7274 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 29 juni 2011
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft J.R. Beukema, werkzaam bij Juricon Adviesgroep te Assen, hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
Het Uwv heeft op 3 juni 2010 en 28 april 2011 gewijzigde beslissingen op bezwaar genomen.
Bij brief van 8 juni 2010 heeft de Raad besloten tevens een oordeel te geven over het besluit van 3 juni 2010. Deze zaak is geregistreerd onder nummer 10/3271 WAO.
Bij brief van 29 april 2011 heeft J.R. Beukema namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen tot vergoeding van het griffierecht, de proceskosten en de wettelijke rente over de nabetaling.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
II. OVERWEGINGEN
In artikel 8:73a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:73 van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die de verzoeker lijdt.
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
De Raad stelt vast dat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 28 april 2011 geheel aan de bezwaren van appellante is tegemoet gekomen.
De Raad wijst het verzoek van appellante toe om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Voor de wijze waarop het Uwv de rente dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van
1 november 1995, LJN ZB1495, gepubliceerd in JB 1995, 314.
Aangezien de rechtbank al heeft beslist over de kosten in eerste aanleg, staat de Raad enkel nog geplaatst voor de beoordeling van de in hoger beroep gemaakte proceskosten. Die proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 644,- voor verleende rechtsbijstand.
Appellante kan zich voor vergoeding van het in hoger beroep betaalde griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Veroordeelt het Uwv tot vergoeding van wettelijke rente als hiervoor is aangegeven;
Veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 644,-.
Deze uitspraak is gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2011.
(get.) M. Greebe.
(get.) T. Hemelrijk-van den Oudenalder.
TM