ECLI:NL:CRVB:2011:BQ9974
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de WAO-schatting en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. Appellant, die een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangt, betwist de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek dat heeft geleid tot de vaststelling van zijn beperkingen. Hij stelt dat er meer beperkingen moeten worden aangenomen en dat het onderzoek onvoldoende zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank oordeelde echter dat appellant geen medische stukken heeft ingediend die aanleiding geven tot twijfel aan de conclusies van de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts. De Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de gegevens die appellant heeft overgelegd, voor het grootste deel betrekking hebben op een periode na de datum in geding. De Raad concludeert dat het Uwv de beperkingen van appellant op de juiste wijze heeft vastgesteld en dat er geen aanleiding is om de aangevallen uitspraak te vernietigen. De Raad wijst erop dat de belasting in de voorgehouden functies de belastbaarheid van appellant niet overstijgt, en er is geen reden voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellant. De uitspraak is gedaan op 29 juni 2011.