ECLI:NL:CRVB:2011:BQ9898
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsuitkering en terugvordering van kosten wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de herziening van de bijstandsuitkering van appellant, die vanaf 23 november 2006 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De bijstand was aanvankelijk vastgesteld op de norm voor een alleenstaande, met een toeslag van 20%. Echter, na een signaal dat er een andere persoon op het adres van appellant stond ingeschreven, heeft de gemeente Vught een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de verleende bijstand. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant in strijd met zijn inlichtingenverplichting geen melding had gemaakt van de inschrijving van [v. L.] op zijn adres.
Bij besluit van 18 december 2007 heeft het College de bijstand van appellant herzien, waarbij de toeslag over de periode van 12 februari 2007 tot en met 3 oktober 2007 is vastgesteld op 10% in plaats van 20%. Tevens zijn de kosten van bijstand tot een bedrag van € 1.157,67 teruggevorderd. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het College terecht de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) als doorslaggevend heeft beschouwd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank te weinig waarde heeft gehecht aan de verklaring van [v. L.] over zijn verblijf in Frankrijk, maar de Raad heeft deze verklaring niet als voldoende onderbouwd beschouwd.
De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en oordeelt dat het College bevoegd was tot herziening en terugvordering van de bijstandsuitkering, gezien de schending van de inlichtingenverplichting door appellant. De uitspraak is gedaan in het openbaar op 21 juni 2011.